Soepen

Onze voorouders hebben ontdekt dat het koken in water van vlees en groenten een handige manier was om eten gaar, dus eetbaar te krijgen. Vlees dat je kookt in water is, samen met dat water, ook veel voedzamer dan als je het boven een vuurtje roostert.
Het kookwater waar een deel van de voedingsstoffen zit moet je niet weggooien maar gewoon opeten. Als soep bijvoorbeeld.

Voor een lekkere soep heb je weinig ingrediënten nodig. In tijden van armoede en schaarste wordt al snel soep gemaakt. Je maakt het van water en van wat je maar aan eetbaars kunt vinden.

Soep kan ook gegeten worden als hoofdgerecht. Meestal noemt men dat een “Gevulde Soep”. Er zitten dan veel ingrediënten in. Soms zoveel dat je de soep met een vork kunt eten.

Vaak wordt voor de bereiding van soep uitgegaan van bouillon (zeg: boeljon). Bouillon blijft over als vlees met botten een paar uur met wat kruiden wordt gekookt. Tegenwoordig zijn blokjes bouillon te koop om een pan soep extra smaak te geven.
Uitdrukking of gezegden.

Linke soep = dat is gevaarlijk. Bijvoorbeeld benzine tanken met een brandende sigaret in je mond.

In de soep laten lopen = iets laten mislukken.

De soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend = het zal wel mee vallen.